Of ik als BestemmingsVerantwoordelijke eens iets wil schrijven over Sardinië? Uiteraard! Italië doet mijn hart altijd sneller slaan, maar als het over Sardinië gaat, maakt het toch altijd nog een extra sprongetje.
Tekst: Veerle Stoffelen / Foto's: Dominique Verschuere
Sardinië is voor velen – ook voor heel wat Italiëfreaks – een grote onbekende. Jammer, want het eiland is een parel waaraan iedere bezoeker z’n hart verliest. Maar anderzijds mag het toch een beetje onbekend blijven, want net het ongerepte karakter van – vooral – het binnenland, is één van zijn grootste troeven.
Enkel voorafgegaan door Sicilië, is Sardinië met zijn ongeveer 1,65 miljoenen Sardijnen het op één na grootste eiland in de Middellandse zee. Je vindt het ten westen van de Italiaanse laars, net onder het Franse Corsica. Ooit vormde het nog één eiland samen met Corsica, dat je nu vanuit het noorden van het eiland kan zien liggen. Sardinië ligt trouwens dichter bij Afrika dan bij Italië. Wanneer een Sardijn naar het Italiaanse vasteland gaat, zegt hij ‘vado in continente’, alsof hij naar een verre bestemming trekt.
Joker omschrijft de deis naar Sardinië als “een mix van actieve natuurbeleving en culturele ontdekkingen, geserveerd op een bedje van prachtige landschappen, idyllische inhammen, middeleeuwse stadjes en spectaculaire kustwegen - overgoten met een sausje van culinair genieten." Beter kan je het eigenlijk niet samenvatten. Laten we samen op verkenning gaan, andiamo!
“Een mix van actieve natuurbeleving en culturele ontdekkingen …
Voor elke Joker-reiziger en -begeleider is de mix van natuur en cultuur één van de grootste troeven van Sardinië. Overal op het eiland kan je prachtige wandelingen maken. Wij kiezen meestal voor een kustwandeling op het schiereiland Sinis, een dagtocht naar de kloof van de Gola Su Gorrupu en/of de prachtige baai van Cala Luna die alleen te voet of per boot te bereiken is. Op de hoogvlakte van de Giara di Gesturi vertelt onze lokale gids Roberto honderduit over de lokale flora en fauna. De kurkeiken en de kleine wilde paarden spreken het meest tot de verbeelding. Daarnaast is Sardinië ook een paradijs voor wie het graag wat avontuurlijker wil en liever op de mountainbike springt of van watersporten houdt.
De Romeinen wisten al dat het goed vertoeven is op Sardinië. De archeologische sites van Nora en Tharros tonen de overblijfselen van wat ooit grote, welvarende Romeinse steden waren. De prachtige ligging aan zee, de theaters en wellnessbaden, je zou er voor minder willen wonen. En dat wisten ze ook al voordat de Romeinen het eiland inlijfden. De nuraghi, monumentale vestingtorens van los op elkaar gestapelde blokken, dateren uit de Bronstijd en zijn uniek. Je vindt ze enkel op Sardinië. Het complex van Su Nuraxi di Barumini staat dan ook op de lijst van het Unesco Werelderfgoed.
… geserveerd op een bedje van prachtige landschappen, idyllische inhammen, middeleeuwse stadjes en spectaculaire kustwegen …
Sardinië met de auto verkennen is niet alleen een handige manier om overal makkelijk te geraken, het is ook genieten van prachtige landschappen en spectaculaire kustwegen. Wanneer je het eiland doorkruist van oost naar west, rij je door het indrukwekkende decor van het nationaal park Gennargentu en het Supramonte-gebergte met toppen tot 1463m. De streek is dunbevolkt, je komt onderweg vaak eerder een herder met zijn schaapskudde tegen dan een tegenligger.
Op een eiland is de zee nooit ver weg, heel wat wegen leiden dan ook langs of naar de kust. Achter elke bocht wacht weer een nieuwe verrassing: een turkooisblauwe inham, een smaragdgroene baai, een ongerept strand of duinen die behoren tot de hoogste van Europa. Je zou elke keer weer willen stoppen voor een foto, maar helaas is dat niet altijd mogelijk op het bochtige parcours. Gelukkig kunnen we af en toe stoppen aan een uitkijkpunt. Vooral de weg tussen Bosa en Alghero staat in elke reisgids met stip genoteerd.
Bosa charmeert met zijn gekleurde huisjes langs het water of tegen de helling op weg naar het kasteel. Het is één van de meest kleurrijke plekjes op het eiland. Alghero ademt nog steeds een Spaanse sfeer als gevolg van vier eeuwen overheersing en wordt ook wel ‘klein Barcelona’ genoemd. Een groot deel van de bevolking spreekt nog een Catalaans dialect, de straatnaambordjes in het centrum zijn tweetalig (Italiaans & Catalaans) en je eet er paella op de bastioni, de verdedigingsmuren van de stad.
"Achter elke bocht wacht een nieuwe verrassing: een turkooisblauwe inham, een smaragdgroene baai of duinen die behoren tot de hoogste van Europa."
Begin- en eindpunt van onze reis is Cagliari, de hoofdstad van Sardinië, helemaal in het zuiden. Het is er heerlijk kuieren door de kleine middeleeuwse straatjes, flaneren op de lungomare of poseren voor een kiekje op het castello.
Een uitdagende autorit brengt ons naar het bergdorpje Orgosolo, een herdersdorp dat vooral bezoekers trekt met zijn murales of muurschilderingen. Wat in 1969 spontaan ontstond als protest tegen de plannen van de Italiaanse regering om – zonder het volk te raadplegen – dicht bij Orgosolo een groot militair kamp te bouwen, groeide uit tot een uniek sociaal, artistiek en politiek fenomeen. Ook vandaag worden er nog altijd muurschilderingen aangebracht. De onderwerpen zijn nauw verbonden met de lokale, nationale en internationale actualiteit en evolueren mee met de tijd. En zo gebeurt het dat je in dit kleine Sardijnse dorp voorbij wandelt aan Obama, Berlusconi, Jezus, Salvatore Allende of Helmut Schmidt.
Achter elk hoekje van Sardinië loert weer een ander fotogeniek plekje: een dorpsplein waar de tijd is blijven stilstaan, een kerk als op een postkaart, een rots met de bijnaam ‘Elefante’ of een kalksteengrot.
… overgoten met een sausje van culinair genieten.”
Italië staat altijd synoniem met lekker eten en drinken, maar er zijn weinig regio’s die je zo culinair verwennen als Sardinië. Een avondje op restaurant start gegarandeerd met een mandje pane carasau of carta di musica op tafel, het flinterdunne brood dat de herders vroeger meenamen wanneer ze voor langere tijd de bergen introkken met hun kudde. Daarna volgt een schotel antipasti met lokale (schapen-)kazen en fijne vleeswaren, een primo (pasta of risotto), een secondo (vlees of vis) en een lokale dolce. Na de koffie sluit je de maaltijd af met een mirto, een lokale kruidendrank.
Bij dit alles past een lekker biertje of een heerlijk wijntje: een frisse Ichnusa (het ‘nationale’ bier), een glaasje vernaccia of vermentino (witte wijn), malvasia (zoete witte wijn) of cannonau (rode wijn).
Maar niets smaakt even lekker als een picknick op het strand, een herderslunch na het bezoek aan de Giara di Gesturi of een gelato op de bastioni van Alghero met zicht op de ondergaande zon …
Dit artikel verscheen in De Karavaan april 2024.