Dit is alleszins de ervaring van Tom Van den Borne, 21 jaar actief bij Karavaan. Hij arriveerde er in 2000 als reisbegeleider en werkte van 2004 tot 2007 op het secretariaat binnen ‘reiswerking’ en ‘IT’. Hij is nu bijna twaalf jaar lid van de Raad van Bestuur, waarvan hij bovendien negen jaar lang voorzitter was, tot vorig jaar. Gedreven, competent, van alle (karavaan)markten thuis, een duizendpoot!
Tekst: Yvonne Gielen
Interviewer: Carolien Van Nunen
Foto’s: Tom Van den Borne
Hoe blik je terug op je tijd als voorzitter van de Raad van Bestuur?
Tom: “Met heel veel voldoening. In die negen jaar konden we mooie dingen realiseren en hebben we ons beleid in zekere zin geconsolideerd. Uiteraard moesten we verschillende beleidsnota’s schrijven. Dat lukte telkens en we werden er financieel mooi voor beloond. Verder hebben we hard gewerkt rond vormingsbeleid en dit niet alleen voor onze begeleiders, maar ook voor het personeel. Dat er onverwacht het één en ander voorvalt, kan je niet vermijden, maar wat we het laatste anderhalf jaar meemaken, is ongezien. Voor vele begeleiders was het niet evident, voor de Raad van Bestuur werd het een intensieve periode waarin we voortdurend samen met ons personeel moesten schakelen en bijsturen om het financieel haalbaar te houden.”
Is er een bijzonder leuk of mooi moment tijdens die negen jaar?
Tom: “Er zijn veel mooie momenten geweest, maar de mooiste herinnering bewaar ik aan het samenzijn met de begeleiders tijdens onze vormingsactiviteiten. Is het dat niet precies wat wij de laatste missen: de gezelligheid in Dworp. Als tooghanger deed het mij ’s avonds deugd te zien hoe elke nieuwe generatie er telkens weer een compleet feest van kon maken. Prachtig!”
Wat maakt iemand nu precies tot Karavaanbegeleider?
Tom:“Het draait in hoofdzaak om engagement. We selecteren mensen op het ‘er staan’ en ‘sterke dingen kunnen doen’. Ons basispakket voor de vorming is al pittig, daarnaast ben je bereid om een reis van twee of drie weken te begeleiden en meestal zijn onze begeleiders nog elders actief voor Karavaan, bijvoorbeeld in de vorming of als bestemmingsverantwoordelijke. Ik zie in onze vereniging bij uitstek mensen die vaak professioneel of in hun privéleven een stevig verhaal te vertellen hebben. Sterk toch? Ik kom in andere vrijwilligersorganisaties, maar Karavaanvrijwilligers zijn bij de sterkst geëngageerde die je tegenkomt.”
Hoe was je contact als voorzitter met Joker?
Tom:“Voor Joker was het niet altijd comfortabel om met Karavaan samen te werken, vooral omdat wij verplicht werden aan een eigen identiteit binnen het jeugdwerk te werken. We waren en zijn het niet altijd over alles eens. Inclusie was bijvoorbeeld voor Joker een stevige uitdaging. Als Karavaan wilden we daar ver in gaan, iets wat voor Joker niet evident was. Idealisme tegenover realisme. Maar we kunnen nog steeds als volwaardige partners letterlijk en figuurlijk door dezelfde deur binnengaan en we blijven op een volwassen manier overleggen.”
Wat is precies de taak van de Raad van Bestuur?
Tom: “Wij werken vooral op de achtergrond en dat is ook goed zo. Alle grote wijzigingen binnen Karavaan passeren via de Raad van Bestuur. Wil men bijvoorbeeld iets veranderen aan het curriculum van de vorming, dan vraagt dit een lang traject, ook via de Raad van Bestuur. Uiteraard gaan we niet in op alle dagdagelijkse beslissingen, dat blijft in handen van het personeel. Wat verder veel tijd vergt, zijn onze financiën en ons personeel. We zijn best een grote organisatie en tellen in normale tijden toch een tiental mensen op de werkvloer. Voor hen moet er binnen de Raad van Bestuur de nodige aandacht en zorg zijn.”
Hoe heb je de vorming zien evolueren doorheen de jaren?
Tom: “Op een gegeven moment merkten we dat we ons curriculum moesten bijsturen. Heel wat mensen uit de vorming waren bereid aan dit traject mee te werken. We namen met z’n allen de tijd om te reflecteren over onze visie: wie zijn we, waar willen we naartoe, waarom doen we dit? Er veranderde dan wel iets fundamenteels vanuit deze ervaringsgerichte aanpak. En dit gebeurde geregeld, maar omdat we nog verder wilden, hebben we de beslissing genomen om financieel te investeren in externe begeleiding door Joris Piot om ons op een hoger niveau op dat ervaringsgerichte pad te brengen. Onze eigen vormers leerden er veel bij wat ze konden doorgeven aan de nieuwe generaties. En zo lanceerden we een stevig onderbouwd traject.”
Hoe zou je ervaringsgericht leren best omschrijven?
Tom: “Ik wil voorzichtig proberen om het uit leggen: je moet iets zelf ervaren hebben om te voelen wat het is en wat je ermee kan doen. Je kan jezelf verbeteren en dat aan den lijve uitproberen. En precies in dit praktijk gerichte verhaal zijn we bereid om ver te gaan. We hebben bij Karavaan nooit enkel het theoretische opleidingsverhaal gebracht. Wij willen geen opleidingsinstituut zijn. Theoretische onderbouw is uiteraard ook belangrijk, maar wij gaan voor de praktijk en mensen moeten dat ervaren en zichzelf hierbij in vraag durven stellen, telkens weer na elke reiservaring.”
Hoe kijk je in het algemeen terug op jouw vorming?
Tom: “Ik vond dat bijzonder boeiend, zelfs spannend. Mijn weekends zaten goed vol als vrijwilliger bij de Scouts Nationaal, maar als bij wonder kon ik de vijf verplichte weekends nog netjes in mijn agenda aanvullen. Ik heb er veel bijgeleerd en tegelijk ook veel leuke mensen leren kennen. Dat is toch het Karavaangevoel. En al hoor ik nu helaas bij de oudere generatie, ik blijf vanuit dat gevoel nog steeds stukjes vorming volgen. Het leuke daaraan is dat dit over generaties heen gaat. En telkens leer ik weer nieuwe mensen kennen om aan de toog ons verhaal verder te zetten. De neuzen in dezelfde richting, dat is het gewoon.”
Wanneer en hoe was jouw selectie?
Tom: “Het was in het jaar 2000. Mijn inschrijving voor het selectieweekend was een ‘last minute’. Ik had hierdoor geen tijd om me erop voor te bereiden, geen stress, geen hoge verwachtingen… Ik heb er me vooral geamuseerd. Mijn selecteur sprak me nu en dan bemoedigend toe en gaf me het gevoel dat het goed zat. En het leuke is dat mijn selecteur er ook nu nog altijd is en dat wij elkaar nog zeer geregeld op Karavaanactiviteiten tegenkomen.”
En na die ‘last minute’ volgden er heel wat groepsreizen. Hoe beleef je de groepsdynamiek?
Tom: “Er volgden inderdaad heel wat reizen: op dit moment net geen twintig. En elke reis is een compleet ander avontuur. Je kan dezelfde reis begeleiden en toch is die telkens verschillend, zowel door de groep als door de omstandigheden van het moment. Hetzelfde geldt ook voor de deelnemers: soms heb je dezelfde mensen mee, maar door de samenstelling van je groep leer je dezen vaak anders kennen. Onvoorstelbaar wat er in een groep kan gebeuren.”
Zijn er reisverhalen die je voor altijd zal onthouden?
Tom: “Er zijn natuurlijk veel herinneringen, maar er is een te gek verhaal dat altijd terug bij me opkomt. Ik ging samen met een begeleidster na een babbel op een Karavaanweekend naar Kirgizië. Een impulsieve ingeving, een reis zonder veel voorbereiding of informatie. En toch viel dat keigoed mee. We trokken van joert naar joert, de traditionele nomadententen. In onze laatste joert aan het Son-Kol meer verbleven we bij veruit de plezantste onder de Kirgiziërs: hij kende twee woorden Engels, namelijk music music disco disco. Hij herhaalde ze onophoudelijk en onrustig. Het werd duidelijk dat zijn vrouw hem in bedwang hield: uit haar lichaamstaal maakten we op dat meneer pas na het eten met ‘music music disco disco’ mocht beginnen. Bij het eten dronken we koemis, gefermenteerde merriemelk, licht alcoholisch, maar op die hoogte miste de alcohol zijn effect niet. In de juiste sfeer kwamen we erachter wat ‘music music disco disco’ was. Hij had een kleine muziekinstallatie op zonne-energie: een Chinese autoradio ingebouwd in een box met een batterij eraan. Hij had één cassette. Dit werd naar buiten gesleurd. Daar stonden we met meneer onder een heldere sterrenhemel. Hij ging helemaal uit de bol bij zijn discomuziek. ‘Yes sir, I can boogie’! Dit nummer blijft voor mij bizar genoeg verbonden aan Kirgizië. En de dag nadien mochten we nog eens doorzakken met deze man. Want hij vertrok ’s morgens samen met ons, wij te voet, hij te paard. Hij bleef ons vergezellen zonder dat wij wisten waarheen en waarom. ’s Middags kwamen we aan bij de joert van zijn broer, even plezant als onze eerste gastheer. We werden uitgenodigd om te blijven eten, maar omdat de voorbereiding van de maaltijd een dik uur in beslag nam, werd ons een volle fles wodka voorgezet. Onnodig te vertellen dat de wandeling na het eten erg vermoeiend was, de hoogte plots nog hoger leek.
Deze ervaring is voor mij een mooi voorbeeld van echte kennismaking met het land en haar bevolking. Onder ‘duurzaam reizen’ verstaan we toch ook aandacht voor het gewone leven in de regio die we bezoeken.”
Hoe werken jullie concreet aan duurzaam reizen binnen Karavaan?
Tom: “Binnen de vorming is dit een thema waaraan we via allerlei methodieken werken, maar ook op onze reizen blijven we alert om bepaalde duurzame veranderingen door te voeren. Soms gaat dat om feiten die een aantal jaar geleden nog als vanzelfsprekend werden ervaren. Zo rijden we bijvoorbeeld niet meer op olifanten. Of zijn we ook voorzichtiger geworden met schoolbezoekjes op reis om te vermijden dat we op de duur schooltjes krijgen die van het toerisme konden leven. Samen met Joker hebben we hier bewust een traject afgelegd. Het moeilijkste blijft het ‘vliegverhaal’: het meest onduurzame aan reizen is de verplaatsing naar waar je gaat. Er is al veel over gedacht. De essentie van reizen blijft echter dat je reist. Gelukkig beweegt er in dit opzicht wel het een en ander. We pleiten bijvoorbeeld voor meer treinreizen in Europa. Duurzaamheid is niet alleen ecologie, maar is ook het hele sociale en het economische aspect, een keuze om heel bewust te blijven werken met goede lokale contacten. Daarin blijven we veel energie insteken.”
Ben je door Karavaan ook als mens veranderd? Was de Tom die ik 20 jaar geleden gesproken zou hebben, iemand anders dan nu?
Tom: “Ik heb ontzettend veel geleerd uit de vorming en het begeleiden, en al die ervaringen neem je mee in je dagelijks leven. Mijn werk voor Karavaan en in de Raad van Bestuur heeft mij ook op professioneel vlak veranderd en sterker gemaakt. Ik heb altijd jobs waarbij ik met veel mensen in contact kom en telkens grijp ik nog steeds terug naar hanteerbare methodes zoals het verhaal rond de kernkwadranten uit onze basisvorming. Dus ja, de impact op mijn persoonlijk leven is zeker groot. En dan hebben we het nog niet over de vriendschappen voor het leven.”
Is er zelf nog iets dat je graag kwijt wil?
Tom: “Sta me toe een kleine anekdote te vertellen over het fantastische netwerk dat Karavaan is geworden. Ik heb dit op een grappige manier mogen ervaren tijdens mijn tijd op het secretariaat. Er werken veel Karavaanmensen binnen de media. Zeer geregeld kregen we wel eens vragen van redacties over de meest uiteenlopende onderwerpen. Zo kreeg ik een telefoon van een researcher die via tal van omwegen iets wilde vragen. Hij kwam maar niet tot de essentie. Mijn collega’s probeerden stilaan mijn conversatie mee te volgen. ‘Je zoekt dus iemand die een konijn heeft gezien in Nieuw-Zeeland?’, concludeerde ik na veel vijven en zessen. Er is weinig verbeelding nodig om je de gezichten van mijn collega’s voor te stellen. Ze lagen uiteraard allemaal plat van het lachen. Opluchting aan de andere kant van de lijn. Zo durfde hij het aanvankelijk niet formuleren. Ik kon hem na een half uur terugbellen: ‘We hebben voor u een begeleider die recent in Nieuw-Zeeland is geweest, een bioloog die daar ook effectief een konijn heeft gezien en over de ziekte bij konijnen iets kan vertellen.’ Is dat niet schitterend? Een mooi verhaal dat toch bewijst waarvoor wij staan, niet?”
Dit interview verscheen in De Karavaan januari 2022.