Nepal: bergen die blijven bekoren

Nepal, het kleine Aziatische land geprangd tussen grote broers India en China en een pak stevige 8000-ers, heeft al vele generaties reizigers kunnen bekoren. Van avonturiers op zoek naar een vleugje Oosterse cultuur tot stevige stappers op zoek naar een nieuwe fysieke uitdaging. Waar ligt het geheim van zijn aantrekkingskracht? We vragen het aan Tom De Bondt, Karavaan-reisbegeleider en echte Nepal-kenner.

Tekst: Tom De Bondt & Veerle Stoffelen // Foto’s: Tom De Bondt

Wanneer trok je voor het eerst naar Nepal?

Tom: “Zo’n 20 jaar geleden. Ik trok toen met een groep naar het Manaslu-gebied in het noorden van Nepal, tegen de grens met Tibet. Geen evidente periode trouwens, want er heerste toen in Nepal een burgeroorlog tussen de maoïstische rebellen en het regeringsleger. De trekking in het Manaslu-gebied was nog een gesloten trek. Dat betekent dat er maar een beperkt aantal toeristen per jaar wordt toegelaten om de impact klein te houden; in het geval van de Manaslu-trekking waren dat er toen 500. Het betekent ook dat je alles wat je nodig hebt zelf in en uit het gebied moet dragen. We betaalden een hoge fee, er waren nog geen lodges en we kampeerden de ganse trekking van 18 dagen.

Ik herinner me ook dat het er heel koud was, ‘s nachts tot -20°. We moesten veel drinken tegen hoogteziekte, waardoor we ’s nachts regelmatig uit onze tent moesten kruipen om te plassen. Om ons te wassen, kregen we een kommetje warm water. Onze bottines waren ‘s morgens bevroren. Voor mij was dat echt een fysiek zware reis. Op het einde was ik té vermoeid. Het heeft me geleerd om mijn energie te doseren bij een meerdaagse trekking.”

Ben je sinds die reis gebeten door de Nepal-microbe?

Tom: “Niet meteen. Ik ben na die eerste keer zelfs 12 jaar niet meer naar Nepal gegaan. Ik was wel gebeten door het trekking-virus en begeleidde reizen naar IJsland, Noorwegen en Marokko. Enorm positieve ervaringen.

Met de lessen die ik leerde uit mijn eerste Nepal-reis en de ervaring die ik heb opgedaan in de latere trekkings, ben ik teruggekeerd naar Nepal voor de Everest-trekking. Dat is een 18-daagse trekking in het gebied rond Mount Everest waarbij je tochten maakt naar het Everest Basecamp en enkele mooie uitzichtpunten op de Everest. Sinds die reis ben ik mijn hart verloren aan Nepal. Ik begeleid er nog regelmatig en ben ook bestemmingsverantwoordelijke voor een aantal Nepal-reizen.

Voor dit jaar heb ik een nieuwe reis uitgewerkt waarin we terugkeren naar het Manaslu-gebied, aangevuld met de Tsum Valley, een zijvallei van de Manaslu.”

Waarom opnieuw de Manaslu-trekking en geen Everest-trekking?

Tom: “Kiezen tussen deze twee is moeilijk! De Manaslu-trekking is ondertussen een open trek geworden, wat betekent dat er geen limiet meer staat op het aantal toeristen dat per jaar de trekking mag aanvatten. De omstandigheden zijn ‘comfortabeler’ geworden nu er lodges zijn. Al zijn die zeker niet luxueus. Er is geen douche, geen warm water, niet overal gsm-bereik en er zitten spleten in het enkel glas van de ramen. Maar de lodge wordt wel verwarmd door een kacheltje met yak-uitwerpselen, je slaapt in een bed met een (dunne) matras en er is een (Frans) toilet.

Het Everest-gebied is heel mooi en comfortabeler, maar zeer toeristisch. Je zit er voortdurend in het hooggebergte, terwijl de Manaslu-trekking veel meer variatie biedt. Op een afstand van 30 km stijg je van (sub)tropische vegetatie naar het kale hooggebergte. De Manaslu-trekking begint laag, op een hoogte van ongeveer 600 meter, maar gaat tot boven de 5000 meter. Er zijn veel stukken nepali flat, waarbij je een hele dag klimt en daalt en ’s avonds op dezelfde hoogte toekomt.”

Wat trekt je zo aan Nepal aan?

Tom: “Op cultureel vlak de mix van een zachte vorm van hindoeïsme (zachter dan bijvoorbeeld in India) met (Tibetaans) boeddhisme. De rust en de sfeer die je vindt rond de stoepa’s, de typische ronde bouwwerken op een vierkanten verhoging waarin de relieken van een boeddhistische heilige bewaard worden. In het Manaslu-gebied wonen veel Tibetaanse vluchtelingen. Je vindt er veel gompa’s, kleine eenvoudige gebedshuizen. Het is altijd een hele ervaring als je daar een dienst kan bijwonen.

Ik hou ook van de Nepalese bevolking. Door de Tibetaanse & boeddhistische invloed is die veel zachter dan bijvoorbeeld de Indiase. Dat geeft je een relaxed gevoel. En dan zijn er natuurlijk de fantastische bergen en het contrast tussen die bergen en de grootstad Kathmandu. Wanneer je na een trekking van 18 dagen weer in de hoofdstad komt, is dat een dubbel gevoel. Het is een overrompelende ervaring, maar anderzijds doet het ook deugd om weer eens wat luxe te hebben, een biertje te drinken of te gaan ‘shoppen’.

De lange stapdagen tijdens een meerdaagse trekking geven me ook de kans om mijn hoofd leeg te maken. Je bent met niets anders bezig dan met stappen, de bergen om je heen en de mensen met wie je optrekt.”

Wat zijn voor jou de hoogtepunten van Nepal?

Tom: “Naast de kolossaalheid van de bergen en de Tibetaans-boeddhistische sfeer, vooral de beleving. Die is voor mij belangrijker dan de prestatie. Onderweg zie je hoe de mensen leven met de natuur en overleven in de vijandige omgeving van de bergen. Er zijn geen auto’s, ze doen graan af met de sikkel, alles wordt naar boven gedragen (eieren, kippen …).

Heel pakkend vind ik de lijkverbranding in Kathmandu, hoewel niet iedereen het daarmee eens is. Terwijl wij in de Westerse wereld alles rond geboorte, oud zijn en dood verstoppen, is een crematie in Nepal heel openbaar. Het is een ontroerend ritueel geleid door de oudste zoon.”

En vind je er ook iets overroepen?

Tom: “Er is voor mij niets dat tegenvalt in Nepal. Maar als ik toch iets moet noemen, is het het huis van de Kumari. De Kumari is de levende godin in Kathmandu. Ze wordt als jong meisje gekozen, een grote eer voor haar ouders. Ze leidt een leven vol beperkingen en na haar eerste menstruatie komt ze terug in het gewone leven. Ze vindt nooit een man, want samen zijn met een ex-Kumari wordt beschouwd als ‘bad luck’. Je kan haar huis bezoeken. Ze is heel speciaal gekleed en geschminkt, maar ze zit daar maar te zitten. Voor mij is het verhaal van de Kumari een triest verhaal.

Daarnaast vind ik persoonlijk het Everest Base Camp geen mooie plek, zeker niet in het najaar. De Everest wordt dan niet beklommen omdat er te veel wind staat. Voor mij is het dan gewoon een gletsjer met stenen. Al blijft het uiteraard een mythische plek die tot de verbeelding spreekt van vele Nepal-reizigers. 

Heb je er dingen zien veranderen in de voorbije 20 jaar?

Tom: “Ik heb de bergen zien veranderen. Zo was er een gletsjer die op vijf jaar tijd helemaal weg was. Ook de vervuiling is toegenomen. De Everest ligt bijvoorbeeld vol met lege zuurstofflessen en kapotte tenten. Gelukkig worden er acties ondernomen om de vervuiling tegen te gaan. Er wordt meer gekookt op gas dan op hout en je moet gekookt water uit een drinkfles drinken, in plaats van flessenwater. Onlangs heeft het Nepalese hooggerechtshof de regering ook verplicht om het aantal vergunningen voor de Everest te beperken.”

Toms tips voor op Nepal-trekking gaat:

  • Doseer je energie

 “Je hoeft geen held te zijn of ervaring te hebben om aan een trekking te beginnen. Als je elke dag 5 km traag kan lopen aan ongeveer 9 km/uur heb je een goede basisconditie voor een trekking. Op ‘lage dagen’ stap je ongeveer 7u, op ‘hoge dagen’ 3 à 4 u en doe je in de namiddag een acclimatisatiewandeling waarbij je een stukje stijgt en terug daalt om te wennen aan de hoogte.”

  • Acclimatiseer aan de hoogte & climb high, sleep low

“Iedereen wordt vroeg of laat met hoogteziekte of -aanpassing geconfronteerd. Het heeft niets te maken met conditie; vanaf een hoogte van 2500 meter moet iedereen er rekening mee houden. Acclimatisatie is dus belangrijk. Je mag maximum 300m hoger slapen dan de vorige dag. Symptomen van hoogteziekte zijn hoofdpijn, ondiep en onrustig slapen, levendig dromen, lusteloosheid en een gebrek aan eetlust. Ook drinken is essentieel op hoogte: veel water, geen koffie en zeker geen alcohol. Je urine is een belangrijke indicator: als die te donker kleurt, dan moet je meer drinken.”

  • Stay positive

“De tochten zijn fysiek zwaar, het comfort is beperkt, je wordt moe, het is koud ‘s avonds en je trekt de hele tijd op met eenzelfde groep mensen, even ontsnappen is geen optie. Om 20 uur ga je slapen, om 6 uur sta je op. Een open en positieve ingesteldheid is dus van algemeen belang.”

  • Beperk je bagage

“De trekking wordt begeleid door een grote lokale equipe met dragers, koks, gidsen … Je draagt zelf een dagrugzak van 6 à 7 kg. Je hoofdbagage van maximum 10 kg wordt gedragen. Elke drager draagt maximum twee stuks bagage.”

Dit artikel verscheen in De Karavaan van juli 2024. Ook 4x per jaar ons magazine ontvangen? Word lid van Karavaan! 

Lees verder

Zie meer