Terwijl COVID in 2020 reizigers massaal aanzette om huiswaarts te keren, deed één reisbegeleidster het tegenoverstelde. Marian belandde in een kleine community in Chili en ging er back to basics.

Twee jaar geleden leerde een virus onze reiswereld een hard lesje: grenzen gingen op slot, vliegtuigen bleven aan de grond, rugzakken en reisgerief verhuisden naar zolder. We bleven met z’n allen op onze reishonger zitten. De meest afgelegen hoekjes op onze planeet en de onbetreden paden kenden dan ook een hemelse rust. Laat die rust nu net een hemels geschenk zijn voor een antropologe die in Zuid-Amerika tijdens die periode strandt, of eerder bewust kiest voor een totale ommekeer. Een verandering die haar twee boeiende, heerlijke jaren opleverde met een minimum aan bagage en bezit, vanuit de drijfveer: het enige wat in je leven telt, is bewegen op het ritme van je hart. Aan het woord is Marian Otte, een inspirerende reisbegeleidster die me omver blies met haar uniek en avontuurlijk verhaal.

Interview: Yvonne Gielen
Tekst: Yvonne Gielen & Marian Otte
Foto’s: Marian Otte

Yvonne: Hoe belandde je in Zuid-Amerika? Wat was aanvankelijk je bedoeling?

Marian: Ik heb in het najaar van 2019 twee Joker-reizen naar Peru begeleid. Toen de laatste groep naar België terugkeerde, was mijn plan om het Amazonewoud in te trekken. Ik besloot voor mezelf de tijd nemen om er de cultuur en het levensritme intens te beleven. Ik wilde Don Pedro opnieuw opzoeken, de curandero of sjamaan over wie ik tien jaar ervoor mijn thesis schreef. Hij was intussen ver in de 80 en behoorlijk seniel. Toen hij tijdens een nachtelijke ayahuasca-ceremonie op mij plaste, wist ik dat ik daar niets meer te zoeken had. Ik veranderde mijn plan en trok de grens over naar Chili, een voor mij onbekende bestemming. Een nieuw avontuur kon beginnen!

Yvonne: Hoe verplaatste je je in dat continent toen reizen wel nog werd toegestaan?

Marian: Vanuit Peru reisde ik met een bus naar Chili. Vreemd, maar eenmaal daar kwam ik meteen in een soort ‘vanzelf-energie’: het voelde vanaf het begin goed, ik moest nergens nog moeite voor doen en kreeg zin om te gaan liften. De Atacamawoestijn heb ik dus doorkruist met welgemanierde camionchauffeurs die me altijd na amper vijf minuten al oppikten. Onderweg delen we verhalen, roken en drinken we samen wat, eten we iets in een wegrestaurant en indien nodig overnachten we in een goedkoop motel of slaap ik in de cabine of een tentje naast de camion. Na de woestijn zet ik mijn reis al liftend zuidwaarts verder en verblijf af en toe langer in hotels en lodges, in ruil voor kost en inwoon. Ik werd opgepikt door verliefde stelletjes, mensen op zakenreis, rondreizende oudjes … Meestal erg positieve ontmoetingen. De oudjes vroegen me vooraf wel bezorgd of ik geen wapens of drugs smokkelde in mijn tot op de draad versleten backpack.
Ik neem de tijd voor voldoende stops, hoor onderweg vreemde verhalen en krijg zomaar een uitnodiging om in een lodge van een Chileens-Zwitsers koppel te verblijven. Een aanbod om niet af te slaan en weer een ontmoeting om aan te gaan. Zo kruis ik ook in Niebla een dronken man, compleet verteerd door liefdesverdriet. Zijn vrouw is er net vandoor gegaan met zijn broer. Ik help hem een paar weken met de bouw van een zeilboot waarmee hij de noorderzon tegemoet wil varen. Mijn luisterend oor en de immer aanwezige Chileense wijn bieden troost aan zijn treurende hart. Op het strand vond ik er een paar aangespoelde All Stars. Net in mijn maat! Ik was ze en reis er mee verder. Een geschenk uit de hemel, want van mijn vorig paar schoenen ontbrak ondertussen de zool.
Ik trek verder terwijl ontmoetingen en verhalen elkaar blijven opvolgen. Zo is er Daniël op de ferry naar Isla Tabon. In een moment van onoplettendheid werd hij bestolen en raakte zijn rugzak met een serieus bedrag aan spaargeld kwijt. Hoe moet het verder met zijn droom een boerderijtje op te knappen op het eiland? Pijnlijk! Van Isla Tabon gaat mijn eigen reis verder tot diep in de wildernis van Patagonië. In het Parque Nacional Corcovado wordt mij de toegang verboden vanwege mijn “nieuwe” schoenen, het enige paar in mijn bezit. Ach, ik zit er niet mee in. Er is natuur genoeg in Patagonië.
In Puerto Rio Tranquilo sta ik al een tijdje te liften wanneer een huurwagen stopt met twee Australische kerels; Simon en Alex. Het wordt meteen duidelijk hoe anders onze levens zijn. Ze praten onderweg over het harde leven in Melbourne, de bedrijfscultuur, hypotheken afbetalen, een gezin runnen, het schoolsysteem, mislukte relaties … Een eigenaardige confrontatie voor hen: een ontmoeting met iemand als mij, bereid om alles los te laten wat niet langer bij mijn leven hoort, in de vaste overtuiging dat me niets zal ontbreken als ik maar durf te vertrouwen op het leven en in volle overgave ga. Tijdens die urenlange rit lachen en huilen we samen, vertellen we onze diepste geheimen en verlangens, en af en toe stappen we uit voor een fotoshoot van het prachtige landschap. Het wordt al laat en omdat ze me niet alleen willen achterlaten in the middle of nowhere, stellen ze voor met hen mee te gaan naar een afgelegen lodge bij Lago Bertrand. Ik geef me over aan het moment en niet veel later zitten we in een speedbootje.
Na 20 minuten varen, zie ik in de verte een aanlegsteiger die met brandende fakkels is verlicht en personeel dat ons opwacht met een welkomstdrankje. Het is een van de mooiste lodges waar ik ooit al ben geweest en ze is helemaal voor ons drietjes afgehuurd. Alles is inclusief en à volonté. Waar heb ik dit aan verdiend? Wat een leven, wat een sfeer: enkel kaarslicht, een knetterend vuurtje in de open haard, zalige jazzmuziek, de keuken vol lekkers en een goed gevulde bar met de beste Chileense wijnen. We bouwen meteen een feestje en blijven tot diep in de nacht dansen en zingen onder de sterren.
De week waarin ik met Simon en Alex optrek, beklimmen we de rotsen boven de lodge, verkennen we Parque Nacional Patagonia en varen we over meren en rivieren. Op de laatste dag nodigen ze me uit om per helikopter de Nef gletsjer te bezichtigen en (na een goeie shot whisky) te zwemmen tussen de ijsschotsen. Toen onze wegen zich scheidden, sprongen de tranen me in de ogen van dankbaarheid. Het was bijzonder om zo bewust te zijn van de ervaringen die we samen deelden, ongeacht waar we ook vandaan kwamen of waar we ook naar terugkeerden. We leefden in het moment en beleefden dit ten volle.
Ik ben alleen verder gereisd en zo was ik dus in maart 2020 in El Chaltén, Argentinië, toen paniek uitbrak onder de backpackers die in mijn hostel verbleven. Er was wereldwijd een pandemie uitgebroken!

Yvonne: Corona veranderde bruusk je plannen. Hoe voelde de lockdown in Zuid-Amerika, meer bepaald in Chili en Argentinië aan? En dacht je niet aan terugkeren?

Marian: Toen ik die bewuste avond terugkwam van een lange wandeling, was iedereen in het hostel in paniek door het nieuws. Landsgrenzen zouden sluiten, luchthavens dichtgaan, busverbindingen opgeschort worden … Die geruchtenmolen was voldoende om chaos te doen ontstaan onder de buitenlandse reizigers. Wij zaten diep in de wildernis van Patagonië, duizenden kilometers verwijderd van de internationale luchthavens. Toeristen probeerden zo snel mogelijk met hun campers de laatste ferry’s te nemen, die in een mum van tijd volzet waren. Veel reizigers misten hun vlucht. Te midden van die chaos bleef ik opmerkelijk kalm en wist ik meteen dat ik niet weg wou.
Ik stak de grens over naar Chili, waar een zeldzame weldoener die nog lifters meenam me oppikte. Na een reis van enkele dagen zette hij me in Puerto Varas af voor de deur van het enige hotel dat er nog open was, maar ook weldra zou sluiten. Op het laatste nippertje heb ik contact gezocht met een toeristisch centrum in Anticura, waarvan ik wist dat zij weleens samenwerken met vrijwilligers. Zij hebben mij meteen in hun kleine community toegelaten. Op dat moment was ik er totaal niet mee bezig dat dit meer dan een jaar lang mijn nieuwe thuis zou worden.

Yvonne: Anticura, voor mij totaal onbekend: hoe moet ik mij het park en het leven in deze gemeenschap tijdens corona voorstellen?

Marian: Anticura is een sector gelegen in het Parque Nacional Puyehue dat een oppervlakte heeft van 107.000 km². In Anticura bevindt zich het boswachtershuisje, een informatiecentrum, een klein museum met wat opgezette dieren, enkele houten cabañas en een bescheiden restaurant. Die faciliteiten maken een bezoek aan het park mogelijk en worden gerund door een kleine gemeenschap.
De eerste dag in Anticura installeer ik mij in een van de houten hutjes en besluit een wandeling te maken in het bos. Nog geen half uur later sta ik oog in oog met een poema! Het dier maakte aanstalten om het pad af te gaan naar de rivierbedding, maar werd opgeschrikt doordat ik daar plots was. Hij loopt van mij weg, maar stopt na enkele meters abrupt en draait zich naar me om. Ik verga bijna van angst, niet wetende wat dit dier van plan is. Maar ook nu weer volgt meteen daarna een diepe innerlijke rust en zo staan we elkaar minutenlang te bestuderen, op amper vijf meter van elkaar. Op een gegeven moment gaat hij erbij zitten en ontspant zich zo, dat hij zelfs de andere kant opkijkt, waarna hij opstaat en doet wat ‘ie van plan was: bij de rivierbedding drinken. Hij kijkt me nog één keer aan en verdwijnt in tegengestelde richting. Ik heb dus het pad gekruist met een poema, op mijn eerste dag. Dat belooft!

Nadat de laatste toeristen waren vertrokken, bleven we nog met 11 over in Anticura, onze eerste buur woonde vijf kilometer verder. Samen herschilderen we de houten hutjes, vegen we de bospaden schoon, herstellen we hekjes en informatieborden. We installeren een canopy en een hoogteparcours, waar voordien nooit tijd voor was. We werden een (h)echte gemeenschap waarin weliswaar niemand enig inkomen had. Van de overheid ontvingen we een aantal keer een voedselpakket met rijst, pasta, olie, suiker, bloem ... Dit bleek al snel onvoldoende om rond te komen en zo zijn we creatief gaan denken om zoveel mogelijk in ons eigen onderhoud te voorzien. Uit noodzaak zochten we opnieuw onze toevlucht tot jagen en verzamelen. We gingen leven volgens de seizoenen. Een sterke ervaring!
Met de vislijn trokken we naar de beste visplekjes en vingen we aan het eind van de zomer forellen. Ik werd uiterst behendig in het doden en fileren van zo´n vis. Het bos waarin we woonden, puilde uit van eetbare, voedzame kruiden en planten. In de herfst was er een overdaad aan kastanjes, walnoten, hazelnoten, appels … En uiteraard waren er de gigantische pijnboompitten van de slangenden of apenboom, de nationale boom van Chili. Deze pitten roosterden we in het haardvuur. Van de boswachter leerde ik welke paddenstoelen eetbaar waren. Hij toonde me grote biefstukzwammen, smakelijke melkzwammen … Kortom, er was een overvloed aan voedsel in het bos!
Ik was dagen, weken, maanden bezig met het te verwerken, in te vriezen, te drogen, confituur te maken, kruidendrankjes te prepareren. Van een buurvrouw leerde ik zuurdesem maken en broden bakken. We kwamen hele middagen bijeen om te keuvelen en te bakken. Samen maakten we water- en melkkefir dankzij de gulle koeien van weer een andere buurvrouw. We bouwden verder op de oeroude traditie van el trueque; het uitwisselen van producten zonder geld te gebruiken.
De vrouwen leerden me ook breien, maar daarvoor moest ik eerst een schaap scheren, de wol zuiveren, zelf draad maken, deze eventueel verven en pas dan kon ik aan de slag. Ik stond er bewust bij stil wat een opgave het was voor je die trui of dat paar sokken kan aantrekken. De mannen hielden zich vooral bezig met op wilde everzwijnen jagen, die in de winter de ondergesneeuwde berghellingen afdalen op zoek naar eten. De boswachter kneep dan een oogje dicht in ruil voor een portie stierenkloten.
Van zodra het weer dit toeliet, begonnen we met het aanleggen van een groentetuin en de aanbouw van een serre. Samen met de andere vrouwen zaaiden we aardappels, Chilootse look, selder, wortels, rode bieten, spinazie, courgettes, pompoenen … Verder was er de dagelijkse zoektocht naar brandhout en de eeuwige strijd tegen de ratten die alle moeite deden om binnen in huis te geraken, vooral dan in mijn volgestouwde keuken.
In het beetje vrije tijd die ons rest, maken we lange wandelingen, kaarten we en drinken Chileense wijn, beklimmen we de Puyehue vulkaan en skiën weer naar beneden.

Yvonne: Ik word stil van jouw verhaal, jouw intense beleving. Wat is jouw geheim om zo een project tot een mooi einde te brengen?

Marian: Ik zeg volop ‘ja’ tegen het leven en grijp de kansen die me worden aangeboden. Als ik zie wat ik terugkrijg in ruil voor mijn vertrouwen, dan voel ik een immense dankbaarheid. Ik buig voor het leven en de universele wet van geven en ontvangen.
Het was een prachtig hoofdstuk in mijn levensverhaal, dat ik voor altijd zal koesteren. Vooral de verbinding met de plaatselijke gemeenschap en de samenwerking met de natuur heeft me sterk geraakt. Diep in mezelf leeft een onverwoestbare drive om te blijven bewegen op het ritme van mijn hart, en dat betekent durven veranderen, en ook soms los te laten. Ik heb voor mijzelf ontdekt dat materie er minder toe doet, maar dat een passioneel leven geïnspireerd door hart en ziel mij volledig vervuld van vreugde en voldoening.

Dit artikel verscheen in De Karavaan juli 2022.