Als ik me een beeld moest vormen van een Israëli, haalde ik me meteen Matisyahu voor de geest: een chassidische jood met pijpenkrullen, een keppeltje en een lange baard. Hij was mijn hedendaagse reggaeheld, Damien Marleys joodse brother. Ik dacht ook aan de vele Israëlische reizigers met vurige ogen die ik op verschillende plekken in Latijns-Amerika tegen het lijf liep. Na een verplichte legerdienst van twee (meisjes) of drie (jongens) jaar, trekken Israëli er immers vaak even tussenuit. Het leven kan dan eindelijk beginnen, eerst reizen en dan studeren, liefst nog in Tel Aviv, een moderne stad aan de Middellandse zee waar de cocktails en beats vlakbij en conflicten ver weg zijn.
De Israëlisch-Palestijnse werkelijkheid is echter een ander verhaal, gelaagd en geladen, zoals we op onze reis naar deze regio eind oktober 2014 konden ervaren. Onder leiding van Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen maakten we kennis met een uiterst boeiende regio, zowel op historisch, religieus als cultureel vlak. Tegelijk kwamen we in contact met de politieke situatie op het terrein: we liepen letterlijk tegen de muur aan, worstelden ons door talloze zwaarbewaakte grensovergangen, bezochten Palestijnse vluchtelingenkampen en ervoeren het dagelijkse leven van de Palestijnen onder de Israëlische bezetting.
Hoewel het conflict niet zwart-wit is, is het op zijn minst asymmetrisch te noemen: in tegenstelling tot het Palestijnse volk, heeft het Israëlische volk al meer dan 60 jaar een eigen staat op 78% van wat we historisch Palestina kunnen noemen. Toen de Verenigde Naties na WOII Israël ‘een land zonder volk voor een volk zonder land’ aanbood, behartigden ze de belangen van de toenmalige vooral Arabische bevolking allerminst: 440 Palestijnse dorpen werden verwoest en 750.000 Palestijnen verdreven naar de Gazastrook, de Westoever en omliggende Arabische landen. De meeste van de intussen meer dan 5 miljoen vluchtelingen leven nog steeds in één van de 59 VN-vluchtelingenkampen in de regio, wat deze kwestie het langst aanslepende vluchtelingenprobleem ter wereld maakt. De overige 22% van historisch Palestina (de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem) bezet Israël sinds 1967.
Israël heeft vandaag niet alleen de controle over deze Palestijnse gebieden, maar exploiteert ze ook ten volle, onder meer voor de toeristische industrie. De plaatselijke bevolking blijft zo verstoken van de voordelen die toerisme kan opleveren. Zonder de Israëlische controle over de grenzen zouden de Palestijnse gebieden ieder jaar ongeveer drie miljoen toeristen kunnen ontvangen. Momenteel verdienen ze slechts 10% van die potentiële winst dat het Palestijnse deel van het Heilige Land zou kunnen opleveren. Vele toeristen bezoeken immers enkel de trekpleisters in Israël, steken misschien even de grens over naar enkele hoogtepunten in de Palestijnse gebieden (Bethlehem, Hebron, Oost-Jeruzalem) maar keren terug naar hun hotel om daar te dineren en te overnachten. Op die manier blijven ze blind voor de politieke, economische, sociale en culturele gevolgen van de bezetting.
Een goed vertrekpunt voor een andere manier van reizen in deze regio is ‘The Alternative Tourism Group’. Door bewuster en ook actief door de Palestijnse bezette gebieden te reizen, kan het Israëlische toeristische monopolie in de regio doorbroken worden en kan er een bijdrage geleverd worden tot het voortbrengen van inkomsten, het creëren van werkgelegenheid en het bestrijden van armoede. De Wereldbank stelde immers herhaaldelijk dat economische groei een voorwaarde is voor een leefbare Palestijnse staat. Door deze gebieden te bezoeken, krijg je als toerist bovendien ook de kans om de Palestijnse locals te ontmoeten, hun verhalen uit eerste hand te horen en deze te verspreiden tot ver buiten de grenzen van de bezette zone.
Maar ook afwijkende Israëlische stemmen smeken om gehoord te worden. Zo ontmoetten we Avner Gvaryahu, een Israelische ex-soldaat die wel uit de biecht durft te klappen. Hij is vrijwilliger bij ‘Breaking the Silence’, een organisatie die verhalen van openhartige soldaten optekent om zo hun afkeer van de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden te delen: “Wat wij op de Westelijke Jordaanoever doen, is kolonialisme – dat is het woord. We horen daar niet. Wij verzieken het dagelijkse leven voor de Palestijnen. En weet je wat het ergste is: het is beleid.”
Avner vertrouwde ons toe dat de vele raids die ze in de nachtelijke uren uitvoerden op Palestijnse huizen puur voor het plezier van de oversten was, om angst te zaaien. Israël zaait op die manier echter ook extremisme, aan beide kanten van de groene lijn die de Palestijnse gebieden van Israël scheidt. Erkend door de internationale gemeenschap maar genegeerd door Israël, dat nog steeds doorgaat met het bouwen van illegale nederzettingen in de Palestijnse gebieden.
En ook daar gingen we een kijkje nemen. We bezochten Nabi Saleh, een dorp dat enige bekendheid verwierf door de documentaire ‘Thank God It’s Friday’ (van de Belg Jan Beddegenoodts). Wekelijks protesteren de inwoners tegen de illegale nederzetting Halamish die Israëlische extremisten enkele honderden meters verderop neerpootten op grond die aan de Palestijnen toebehoort. De Palestijnse eigenaren zagen hun land (en ook de enige waterbron in de buurt) en vrijheid steeds beperkter worden en reageren op vreedzame wijze, met een wekelijkse protestmars na het vrijdagsgebed. Telkens weer worden deze protesten beantwoord met traangas, rubberkogels, geluidsbommen en zelfs een waterkanon dat een chemische en stinkende substantie spuit. De gastvrije inwoners van Nabi Saleh boden ons Arabische koffie met kardemom en een mierzoet limonadedrankje aan dat ons de bittere pil moest helpen slikken.
Wat ik enkele maanden na mijn terugkeer uit Israël en de Palestijnse gebieden doe, omvat niet meer dan dit artikel schrijven en de cd’s van Matisyahu diep opbergen. In zijn repertoire probeer ik een laatste keer te zoeken naar tekenen van verzet en bots op het zeemzoete ONE DAY: One day this all will change/Treat people the same/Stop with the violence/Down with the hate/One day we’ll all be free/And proud to be/Under the same sun/Singing songs of freedom like/One day. De Israëlische bezetting sleept al bijna 50 jaar aan en met de herverkiezing van Netanyahu lijkt alle hoop de kop ingedrukt te worden. Netanyahu wil immers niet onderhandelen over een Palestijnse staat en verklaarde te zullen doorgaan met het bouwen van nederzettingen in de bezette gebieden.
Wanneer ook mijn vertwijfeling toeslaat, denk ik aan de moedige Palestijnen die ik ter plaatse ontmoette en weet ik dat hun verhaal gedeeld moet worden. Toerisme kan een rol spelen in de bewustwording van de aard van het Israëlisch-Palestijnse conflict en het stopzetten van de bezetting, de onrechtvaardigheid en de economische ongelijkheid. Wat de Palestijnen verdienen is geen medelijden, maar daadkracht.
Bronnen: Herremans, Brigitte (beleidsmedewerker Broederlijk Delen en Pax Christi): Het Israelisch-Palestijns conflict in een notendop en Fair toerisme in Israël en de Palestijnse gebieden.
door Nele De Sloover - foto's: Stijn Raepsaet
dit artikel verscheen in De Karavaan van april 2015 - thema: vindingrijk