“Papa ben jij dan ook écht weg met een Karavaan op je werk?” Dat is de vraag die Jef van Eyck van zijn kinderen kreeg toen hij coördinator was tussen 1999 en 2007.

“Papa ben jij dan ook écht weg met een Karavaan op je werk?” Dat is de vraag die Jef van Eyck van zijn kinderen kreeg toen hij coördinator was. Ze waren ervan overtuigd dat het zoiets moest zijn, want Jef was vaak tot in de late uurtjes aan het vergaderen. Er stond dan ook veel op til toen hij tussen 1999 en 2007 coördinator was! Laat dit nu net een periode zijn waarin de overheid normen oplegde aan de toeristische sector én het jeugdwerk.

De weg die Karavaan aflegde, liep net zoals een avontuurlijke tocht over pieken en dalen naar bestemmingen die nieuwe inzichten brachten in het hele reisverhaal. Heb je je ooit afgevraagd waarom onze reisbegeleiders zich op een andere manier in de reiswereld blijven profileren? Of waarin ze verschillen van bijvoorbeeld reisleiders van Tui?

Tekst: Yvonne Gielen
Interviewer: Jonathan Cooman
Foto’s: Jef Van Eyck

Hoe blik je terug op je tijd als coördinator?

Jef: “Met zeer veel enthousiasme en plezier: in mijn herinnering blijft dit een extreem boeiende periode om tal van redenen. Ik kreeg plots de kans om samen te werken met jonge en dynamische mensen in een organisatie waar iedereen vooral die ruime blik op de wereld deelde. Ik was op dat moment 42, het voelde als mijn tweede jeugd. Het was bovendien een privilege om vanuit eenzelfde referentiekader samen na te denken over thema’s en allerlei vernieuwingen uit te proberen. En ten slotte legde Karavaan de kiem voor mooie vriendschappen: we werkten hard en degelijk samen in een ongedwongen sfeer op de vormingsweekends, maar gingen er even hard en degelijk samen uit de bol op de nachtelijke fuiven.

Wat heb je gerealiseerd waar je trots op bent?

Jef: “Als coördinator realiseer je uiteraard niets alleen. Ik had het geluk om de vele externe en interne uitdagingen die op ons afkwamen, te sturen. Zo veranderde er in die periode het decreet van het jeugdwerk, een subsidiekanaal van Karavaan, en waren we verplicht een nieuwe beleidsnota te schrijven. Er volgde ook een nieuwe wet op vrijwilligerswerking, maar de derde en belangrijke vernieuwing kwam vanuit het Ministerie van Toerisme onder minister Renaat Landuyt: hij bepleitte kwaliteitsnormen voor reisleiders en gidsen. Om op zoek te gaan naar ‘kwaliteitsindicatoren’ nodigde hij vertegenwoordigers van de toeristische sector uit. Ik werd afgevaardigd uit Karavaan. Na een onderzoek van een jaar kreeg Toerisme Vlaanderen vanuit het ministerie de opdracht de vorming tot reisbegeleider in Vlaanderen bij te sturen. Er stelde zich snel een probleem: wie zou deze opleidingen verzorgen? Er waren heel wat pedagogische spelers op de markt en we hebben flink moeten debatteren om onze specifieke opleiding intern te mogen blijven organiseren. Ons sterk punt was dat we een traject voorstelden, waarbij jaarlijkse opvolging en kwaliteitsbewaking via evaluaties voor en na de reis centraal stonden. Ons concept getuigde van een meer dynamische, participatieve en emancipatorische benadering, waarbij zelfs voor onze deelnemers op reis een actieve rol was weggelegd. We moesten dus wel de noodzaak van groepsdynamiek, conflicthantering en psychologische verdieping beklemtonen, en dit geheel in tegenstelling tot andere opleidingscentra die dit niet aanboden. Wierp men op dat we ons moesten houden aan de opgelegde regels rond EHBO op reis, dan gingen we zelfs een stapje verder: we hadden toch hiervoor opgeleide mensen in eigen rangen én we zouden ook EHBO aanbieden, gericht op reizen in de tropen. Boeiende, maar lange discussies die uiteindelijk tot compromissen hebben geleid met andere gidsenorganisaties, reisleiders en onderwijsinstellingen. Het curriculum dat we konden voorleggen aan de overheid, zorgde ervoor dat Joker als eerste touroperator aan de slag kon met erkende en opgeleide reisleiders met een door het Ministerie van Toerisme uitgereikt certificaat, de fameuze reisleiderskaart. Al deze ontwikkelingen hadden ook gevolgen voor onze samenwerking met Joker. Dus intern volgden er heel wat discussies om ons samenwerkingsverband te optimaliseren en aan te passen aan de sterk gewijzigde structurele context. Samen met het bestuur van Joker slaagden we erin om van Karavaan een autonome jeugdwerking te maken. De meeste reisbegeleiders waren niet betrokken bij deze gesprekken. Al deze uitdagingen vroegen veel van mijn energie en van mijn tijd. Een kleine anekdote volstaat om dit te bewijzen. Zo kreeg ik de vraag van mijn kinderen: “Zijt gij nu écht met een karavaan onderweg? En waar gaat die dan naartoe?” Ze zagen mij bijna nooit thuis door de vele vergaderingen in Brussel en Mechelen. Dus ja, het bleef erg intensief, maar wel boeiend en heel prettig.”

Hoe zou jij een Karavaan reisbegeleider omschrijven?

Jef: “Een Karavaan begeleider is iemand die – en daar begint het voor mij mee – op een enthousiaste en passionele manier geïnteresseerd is in de wereld, haar bewoners en dus de cultuur en die zichzelf in dit kader wil verrijken. En hoe kan dit beter voor een reisbegeleider dan door met een groep mensen op reis te gaan? Op technisch en organisatorisch vlak is dit al een hele klus, maar bij onze begeleiders volgt als vanzelf het tweede grote aspect: samen mét je deelnemers een verhaal schrijven, samen een traject afleggen en hierbij ook de lokale bevolking in al haar authenticiteit betrekken. Ook dezen moeten op een of andere manier hun realiteit kunnen inbrengen. En ten slotte moet onze begeleider het groepsproces van dichtbij opvolgen. Hij moet dus elke dag zijn groep opnieuw inspireren er het beste van te maken. Mijn visie op een reisbegeleider is in wezen niet gewijzigd, maar de reiscultuur van de jongere generaties is dat wel: ze kiezen misschien al wat eerder voor meer comfort, ze geraken directer aan concrete informatie en alle sociale media en de gsm’s reizen wel degelijk mee.”

Wat zou dan in deze tijd het unieke van een Karavaanbegeleider kunnen zijn?

Jef: “Blijf je deelnemers een rol geven en actief bij het proces betrekken. Onze emancipatorische en participatieve benadering, dure woorden voor heel eenvoudige dingen: ‘Kijk jij eens na wat jouw reisgids over die trekking zegt?’ ‘Welk restaurant verkiezen jullie vanavond?’ Zorg dat je ’s avonds als bij een kampvuur verhalen hebt. Kleur nu en dan buiten de lijntjes, want dat zijn de verhalen die jaren later nog verteld worden. Het moet om beleving gaan, een begrip dat in heel de geschiedenis van Joker en Karavaan centraal staat. Ook mensen van vandaag zijn meer dan ooit op zoek naar beleving en niet zozeer naar de materiële kant van een zaak. Ik wens elke begeleider een open mind toe om hier een boeiend proces van te maken. En hierin onderscheiden we ons van andere reisleiders en gidsen.”

Dat is het gevecht dat jij moest aangaan met de andere partijen i.v.m. de reisleiderskaart?

Jef: “Ja, daar ging het in essentie om. Ik kon het bij momenten hard spelen door te stellen dat ik bij de besprekingen over ons eigen curriculum in naam van 500 reisbegeleiders sprak. Ik bepleitte een concept dat uniek was en tot op vandaag is, en dat ook effectief geënt kon worden op onze praktijk. Ik vond gelukkig heel snel aansluiting bij de vertegenwoordiger van Natuurpunt. Er waren inhoudelijke verschillen, maar we waren het beiden snel eens over strategieën bij onze opleidingen: we wilden onze eigen mensen sterk in ons verhaal betrekken en rekening houden met voortschrijdende inzichten. Zo konden we gewicht op tafel leggen. En dat deden de andere spelers ook. Zo herinner ik mij een eis uit de wereld van de autocarkoepel: men wilde in het curriculum vermeld zien dat ‘gidsen in een bus met hun rug naar de passagiers in de micro kunnen vertellen.’ Wat is dit nu voor een competentie? Samen met mijn bondgenoot van Natuurpunt moest ik er alles aan doen om niet in de lach te schieten. Wat is er dan wel belangrijk? ‘Een reisbegeleider moet een verhaal kunnen brengen’. Dat werkt nog steeds.”

Vertel eens over de opleidingsweekends.

Jef: “Mijn uitgangspunt was om er zeer intensief op een prettige, maar kwaliteitsvolle manier te werken. Om dat te kunnen moet je af toe momenten hebben waar alle remmen los moeten gaan, waar er ruimte is voor informeel contact bij een pint. Er mocht gedanst en gefuifd worden onder het motto ‘zolang, zo hard en zo zat als je wil, als je er morgenvroeg om 09.00 u. maar weer fris staat, klaar voor een dag opleiding’. Ook dat vond ik een vorm van persoonlijkheidstraining. Op reis gebeurt dat trouwens meer dan eens. En zo heb ik fuiven meegemaakt tot half vijf en stond ik drie uur later op om iedereen te gaan wekken. Een weekend kon ik dat volhouden, een nacht doorslapen en ik was daarvan hersteld. Ik had daar fysiek geen last van en ik beschouw het niet als een prestatie. Ik geef toe dat dit misschien niet altijd de beste manier was, maar ik zie dit als een gegeven uit onze tijd en vooral mijn persoonlijke manier om dichtbij de begeleiders te staan.”

Heeft Karavaan je veranderd?

Jef: “Heel zeker! Het heeft impact gehad op mijn leven op nogal verschillende domeinen. Voor het eerst moest ik op ministerieel niveau met kabinetten gesprekken voeren. Er waren de vele pittige discussies tussen organisaties die vanuit een totaal andere visie opereerden. Verder kreeg ik de kans om nog meer met reizen bezig te zijn. Ik kon mij dus op vele vlakken ontplooien, maar wat ik op het moment van mijn werk voor Karavaan nog niet zo hard aanvoelde, is dat ik een gigantisch netwerk aan toffe mensen kon opbouwen. Ik denk dat ik elk jaar nog in minstens twee of drie verenigingen of overlegstructuren mensen van Karavaan tegenkom. Deze week krijg ik een mailtje van Jet Groen, een Karavaanbegeleidster van vroeger, die nu werkt op Kamp C – vanuit Antwerpen een soort expertisecentrum duurzaam bouwen. Zij roept de hernieuwbare energiecoöperaties bijeen om samen een project uit te denken. ‘Ha Jet, hey! Wanneer is dat?’ Ook dát is Karavaan, een grote vriendenclub. Prettig blijft het om hen op vele plaatsen tegen te komen. Ik kon leren van contacten met andere mensen. Elk contact is voor mij een bouwsteentje van mijn eigen ervaringswereld. Ik ben een tevreden mens met de stille hoop in dat boeiende verhaal iets bijgedragen te hebben. Nog geen moment heb ik spijt gehad dat ik deze job gedaan heb. En zoals in elke organisatie was het voor mij ook belangrijk om de verantwoordelijkheid los te laten en plaats te maken voor nieuw bloed.

Ter afsluiting herhaal ik graag mijn motto: durf en kleur gerust eens buiten de lijntjes. Blijf experimenteren en proberen. Doe eens zot, het is niet zo erg.”

Dit interview verscheen in De Karavaan januari 2022.